Goed te weten
Dit artikel is geschreven en verschenen in 1971. De combinatie van het bijzonder dure studiocomplex die 5 jaar eerder werd geopend en een jarenlange vergeefse poging om een eigen themapark te bouwen, waren de belangrijkste redenen dat de voormalige Dollywood studio’s en Joop Geesink’s starfilm failliet ging.
De redacteur van het weekblad De Panorama laat Joop Geesink aan het woord. Om een context te creëren gaat de redacteur eerst terug naar het moment dat de grote studio werd geopend. Toen had Joop Geesink nog het idee dat zijn themapark “Holland promenade” snel zou starten.
Jargon
Geesink gebruikte graag Engelse termen in een periode dat deze in de Nederlandse taal nog niet zo intensief werden toegepast. De redacteur laat deze om die reden onvertaald staan. Verder spreekt Geesink over een ‘kist’. Hiermee bedoeld hij het nieuwe studiogebouw dat in een rechthoekige vorm was gebouwd.
In de toekomst
Omdat dit artikel al weer enkele decennia oud is, weten wij hoe de ontwikkelingen zich hebben voortgezet. Joop Geesink ging fuseren met Marten Toonder studio’s. Joop Geesink was geen (mede)eigenaar meer van de Toonder-Geesink filmproducties. Alleen zijn naam had nog voldoende bekendheid om te blijven gebruiken naar potentiële opdrachtgevers. De Dollywood studio's waar oorspronkelijk 150 personen werkte werd teruggebracht tot een compacte productieploeg van ca. 15 personen, waarin door natuurlijk verloop verdere afslanking ontstond.
Nieuw succes
Kort na verschijning van dit bericht kwam Joop Geesink in contact met de STER-reclame. De enige Nederlandse zendgemachtigde die reclame mocht uitzenden op de televisie. Geesink ontwikkelde het karaktertje Loeki de Leeuw, die gedurende vele jaren te zien was tussen de reclameblokken van de Ster. De eerste uitzending was op 24 januari 1972. In dat opzicht heeft het artikel een zeer passende titel gekregen.
(fotobijschrift) Joop Geesink, met onafscheidelijke sigaar, te midden van maquettes van nooit uitgevoerde projecten.
Volledige tekst van het artikel:
Joop Geesink past zich aan
In een galerij van zijn filmbedrijf staat voor een vermogen aan maquettes van recreatieprojecten die nooit zijn uitgevoerd. Joop Geesink is een man die op zijn achtenvijftigste opnieuw hard moet werken voor zijn dagelijks brood.
Joop Geesink, met onafscheidelijke sigaar, te midden van maquettes van nooit uitgevoerde projecten.
Het is 28 april 1966. Joop Geesink wordt die dag 53 jaar. De man die in Europa met zijn Dollywood de faam van Walt Disney draagt, bereikt die dag het toppunt van zijn roem. Prins Bernhard reist ervoor naar Duivendrecht, om daar Europa's fraaiste filmstudio te openen. Op de zandstenen gevel staat in witte hoofdletters: JOOP GEESINK PRODUKTIES. Met zijn image-sigaar in een zwart pijpje geklemd zegt hij die dag tegen een dagbladjournalist: “Natuurlijk, jongen, dit is het helemaal. Maar niet voor mij. Ik heb er geen behoefte aan mijn leven met iets banaals af te sluiten. Ik kan de mooiste films maken voor Philips, maar dat is in een tijd van vijf jaar forgotten. Ik wil iets groots maken, om mijn carrière af te sluiten en dat is Holland Promenade."
Drie jaar eerder - de studio in Duivendrecht moest nog worden gebouwd - was hij met zijn Promenade begonnen. De lijdensweg die hij toen nog moest gaan, had hij in 1963 niet in gedachten. Voor 90.000 gulden 1) liet hij een maquette maken van Nederland in het klein: een etalage van ons land die zo'n 40 miljoen gulden moest kosten, maar minstens per jaar een miljoen toeristen zou trekken. Het was sound, zoals hij pleegt te zeggen.
In 1963 zei hij, met beide armen leunend op de gigantische maquette: “Kijk eens, ik zit nu zo'n twintig jaar in die reclamefilms. Dat brengt in zekere zin een creatieve verzadiging met zich mee. Bovendien heb ik mij omringd met uitstekende krachten, aan wie ik zeer veel kan delegeren. Je komt dan te zitten met vrije tijd. Sommigen gaan dan vissen of zeilen. En toen heb ik me afgevraagd: Wat zou ik nou eens in Holland kunnen gaan doen. Toen beh ik op het idee gekomen van Holland Promenade. Dat wordt, om 't zo eens te zeggen, de story van Holland in drie dimensies. Ik ben de ideeënman; dit wordt mijn levenswerk."
Het is nu herfst 1971. Ruim zeven jaar al duurt de strijd die Joop Geesink voert om zijn idee verwezenlijkt te krijgen. Daarnaast is de laatste paar jaar de klad gekomen in het reclamebedrijf. Vorig jaar heeft Joop Geesink twintig mensen moeten ontslaan. Nu zijn het er veertig. Hij zelf stapt eruit. De naam Geesink Produkties blijft dankzij broer Wim bestaan, maar het pand - kosten een half miljoen per jaar - wordt verkocht. Meneer Joop trekt zich terug ergens in Amsterdam met zijn NV Geesink's Artists, om zijn levenswerk als nog te kunnen voltooien.
De sanering van Amerikaanse filmglamour op Nederlandse bodem ziet hij niet somber in:
“De laatste vijf, zes jaar heb ik me met die grote projecten beziggehouden. Door de conjunctuur, door alle mogelijke omstandigheden is dat een slepende kwestie geworden, waarvoor ik het geld niet meer kon opbrengen. Alles wat we in de film verdiend hebben, hadden we erin gestopt, en daardoor ben ik in liquiditeitsmoeilijkheden gekomen. Daar komt bij dat dit pand niet alleen was bedoeld om films te maken. Iedereen kon wel nagaan dat een dergelijk bedrijf niet alleen gefinancierd kon worden met twintig-, dertig-seconde filmpjes. Maar een project als Holland Promenade vroeg om zoveel filmvoorzieningen, dat we het zo gemotiveerd hebben neergezet. Maar het is een lijdensweg geworden."
Zonder wrok gaat Joop Geesink vertrekken. Hij zegt: “Gut, jongen, dan ken je mij niet. Ik neem gewoon afscheid van een verdomd fijne tijd en begin gewoon met dezelfde blijmoedigheid aan een nieuwe periode. Als ik me nou 100 procent producent zou voelen, ja, dan zou 't mij aan het hart gaan. Maar dat ben ik nooit geweest. Ik ben een creatieve vent. Dat is mijn wereldje."
Hij wijst naar een grote tafel in zijn geweldig kantoor, waarop de meest krankzinnige poppetjes herinneringen zijn aan evenzovele commerciële als artistieke successen van de ex-decorschilder Joop Geesink. Hij is niet direct commercieel geïnteresseerd, zegt hij, maar wel een man van het grote gebaar. Daarover: “Maar dat is meneer Verolme 2) ook; die moest ook op een gegeven moment weg. Ik zit geen flinke jongen te spelen. Natuurlijk had ik datgene wat ik heb opgezet willen afmaken in m'n leven. In deze sector kan ik dit niet meer doen; al blijf ik als adviseur er nog wel voor werken.”
De klap is niet onverwacht gekomen. Het was niet alleen de sanering op de Nederlandse markt, ook de smaak van de klant veranderde. Joop Geesink: “Als die mensen ineens de Engelse ziekte krijgen, moet je daar een antwoord op hebben. Dus wat doe je? Je gaat naar Engeland en laat Engelse regisseurs die filmpjes maken. Het gevolg was wel dat de eigen mensen stonden te pingpongen in de studio's, terwijl buitenlanders in het buitenland je films maakten. Maar de klant van vandaag zal het een zorg zijn, als je maar goed werk levert. En vergeet ook niet dat hierachter, in al die barakken rondom Cinétone, waar ik ben begonnen, allemaal jongens die eerst bij mij het vak kwamen leren eigen studiootjes hebben opgezet. Allemaal producenten. Afgezien van het feit dat de spoeling dun is geworden, is er op het ogenblik vijftig procent minder product ie dan een paar jaar geleden."
Verloren zaak
Joop Geesink had het allemaal nog wel overleefd, als de droom van Holland Promenade geen nachtmerrie was geworden. Als het pand in Duivendrecht zal zijn verkocht, kunnen de medewerkers die vrolijk "Dag, meneer Joop" plachten te zeggen, niet meer om 5 uur een gekoelde sherry halen bij een van de drie bars die het pand rijk is. De heer Geesink: “Kijk eens, ik was niet met mijn filmbedrijf kapotgegaan, als ik zes jaar geleden gewoon door was ge gaan. Dan had ik op de eerste plaats niet deze grote kist gebouwd - dan had ik de helft gebouwd, bij wijze van spreken, en als ik die zes jaar mijn activiteiten had gegeven aan de film zoals ik daarvoor heb gedaan, dan was er geen sprake van geweest dat wij kapot waren gegaan. Integendeel, dan waren we een behoorlijk en gezond bedrijf geweest.
Maar als ik Holland Promenade nu wel al had verwezenlijkt, dan was ik de man van de visie geweest, de man die ver vooruit heeft gekeken. Want er is een behoefte. Als u leest dat de Flevohof 3) in vier maanden 800.000 bezoekers heeft gehad, terwijl ze gepland had den 600.000, dan is er toch gebleken en bewezen dat er behoefte is, bij een degelijk eenzijdige recreatie. Neem nou 'ns aan dat je hier bij Hoofddorp die Promenade had gehad, dan had er voor miljoenen film in gezeten. Alle informatie zou via film worden gedaan. Dat was voor dit bedrijf mijn visie, als je nou over visie wil spreken. Ik wist donders goed toen ik me alleen met Holland Promenade bezig ging houden, dat het filmbedrijf naar beneden ging. Maar ik dacht: Dat haal ik wel weer op, als ik ze kan voeden met die toestand. Maar toen Holland Promenade niet doorging: dat was verleden jaar september - toen wist ik dat mijn zaak verloren was.
Nou hebben we nog wel een jaar geknokt en gehoopt dat we alsnog mogelijkheden zouden zien. Maar de industriëlen, die mijn belangrijkste investeerders zouden moeten zijn in mijn project, die waren moe geworden. Verdikkie, zeg, neem me niet kwalijk. Lees de kranten maar na. Ik ben alleen de dupe geworden."
En dat is hij. Zeven jaar lang heeft hij geprobeerd zijn recreatieplan - zeg nooit pretpark, want daar heeft hij een hekel aan - gerealiseerd te krijgen. Eerst bij Amsterdam, toen bij Amstelveen, bij Muiden, Zoetermeer en tenslotte bij Hoofddorp. Daar tussendoor is hij nog bezig geweest met een dergelijk plan - Caribbean Festival - voor de Antillen, een Tropidome voor Den Haag, een Lunarama, een Tourist Centrum bij de RAI in Amsterdam, La Ronde Espagnol bij Madrid, zelfde projecten in Italië en Duitsland, een Pier en een Piratendorp voor Aruba, Oase voor Rotterdam of Eindhoven en een Libertypark bij Overloon. Voor al dié projecten zijn - na het uitwerken van de ideeën - maquettes gemaakt, die per stuk zo'n 30.000 tot 40.000 gulden hebben gekost. Een vermogen dát nu staat opgebaard in een galerij van het filmbedrijf. Joop Geesink loopt er langs, vertelt, laat zien. Aan sommige maquettes heeft de tijd al gevreten. Met zorg probeert hij het losgeraakte althans voor het oog te herstellen.
(fotobijschrift) Deze maquette van het Philips-paviljoen ontwierp Geesink voor zijn Holland Promenade.
Hij zegt: “Een jaar of vier geleden - gezien de activiteiten met Promenade en gezien het werk voor de wereldtentoonstelling in Montreal - hebben wij het verzoek gekregen van de Antilliaanse regering om daar iets te maken: Caribbean Festival. Een groot project, dat gedeeltelijk gefinancierd zou worden door Den Haag in een meerjarenplan. Vier miljoen Antilliaanse guldens, waarvan de industrie er 850.000 moest opbrengen. Dat was al zover rond, dat we een directeur hebben aangetrokken, een oud Heineken-directeur, die daar ervaring had. Nou, die man is er naar toe gegaan. Maar toen hebben ze de boel daar in brand gestoken. De beroemde dertigste mei, als ik me niet vergis. Toen is ook deze zaak in elkaar gezakt. We waren al lang aan het bouwen; dat heeft ons heel veel geld gekost, meer dan een miljoen."
Zo is het met vrijwel elk project gegaan. Er kwam gewoon telkens iets tussen, dat niets te maken had met onkunde of fouten van Joop Geesink. Maar de wereld wist nog van niks. Joop Geesink bleef met grote sigaar, chauffeur en andere weelderige attributen de man die het wel even zou maken. Het was Bert Kroon die in een biografie over zijn ex-chef schreef:
. . .”Tientallen spots voor Amerika, Engeland en Duitsland verlieten Dollywood en de stroom aanvragen is zodanig, dat op het ogen blik steeds meer units moeten worden geformeerd en ingezet om de slag te winnen".
Joop Geesink: “Ja, daar was Bert heel goed in. Toppunten uit het leven van Joop Geesink. Ja, dat was promotion. Uiteindelijk ben je een product. Maar ik ben nog steeds het mannetje uit de Haagse Wagenstraat dat prijslijstjes schilderde. Maar als je nou een bedrijfje krijgt dat succes heeft. . . ja, voor je het weet, ben je dan directeur. En dan word je geconfronteerd met allerlei dingen waar je geen cent belangstelling voor hebt, zoals financiën, en dat is toch een verrekt belangrijk onderdeel van een bedrijf. Vooral als je zo'n kist hebt als hier, want we hadden toch een miljoenen business, nietwaar?"
In 1966, toen dit "miljoenenbedrijf" werd geopend, zei Geesink: “Ik geloof dat ik weer eindig zoals ik begonnen ben, als tekenaar." Nu zegt hij: “Als deze stofwolken zijn opgetrokken, ga ik me terugtrekken met drie, vier uiterst creatieve jongens. Dan geloof ik dat ik toch een heel fijne tijd tegemoet ga."
Alleen, de sores van zijn Holland Promenade, de lijdensweg langs ambtenaren, actiegroepen en industrie raakt hij voorlopig niet kwijt. De maquettes van zijn plannen gaan mee naar zijn nieuwe kantoor. En de strijd gaat door. Een vergelijking met mensen als Paul - musical - Kijzer, die in Spanje weer een bloeiend filmbedrijf heeft, of Carel - massaregie - Briels, die ook zegt te groot voor dit land te zijn, wijst Joop Geesink af.
Hij zegt: “Het is telkens gewoon pure pech geweest, jongen. Ik ben begonnen met een film te maken: Amsterdam, mijn stad, mijn haven. Zo ben ik in contact gekomen met de gemeente Amsterdam. Die heeft mij gevraagd: Kan jij nou niet voor ons een recreatieplan maken, want wij hebben in de agglomeratie iets nodig. Daar blijf ik voor knokken ook, want ze hebben hier beslist iets nodig. Toen ben ik gegaan naar een heel goeie vriend van mij uit het bedrijfsleven. Ik wist al van tevoren dat Amsterdam geen geld had en de regering ook niet. Nietwaar, daar hoefde ik niet op te rekenen. Wel zei Amsterdam: Wij zullen je helpen met de grond. Hebben ze mij een prachtig mooi stuk grond gewezen tussen de Amstel en de Utrechtseweg. Ik had Joop den Uyl als voorvechter. Nou, je kent 'm: als ie ergens vóór is, dan knokt ie er ook voor. Maar toen die wegging, kreeg ik De Wit. Die noem ik het mannetje van het groen. Die plant liever bomen dan dat hij daar een recreatieplan realiseert."
Geesink bouwde een maquette, haalde de industrie erbij en de zaak leek rond. Maar toen kwam de slag: “De gemeente kreeg die Bijlmermeer-affaire rond, met de conditie dat ze direct daar moesten gaan bouwen. Nou, dat zand dat voor ons bestemd was, ging naar de Bijlmermeer. En ze zijn nog aan het spuiten." Carel Enkelaar - nu hoofd televisie bij de NOS - heeft destijds in dienst van Geesink voor niets een persconferentie gehouden. Het plan ging niet door. Geesink likte zijn wonden en zocht een andere gemeente. Het werd Amstelveen, maar een actiegroep (“Dan wordt het hier een soort Scheveningen") joeg Geesink - "Als ze gaan protesteren, kan je wel op het dak gaan zitten, want dat wordt een lijdensweg" - weer op de vlucht. Naar Muiden, waar precies hetzelfde gebeurde. De gesprekken in Zoetermeer waren niet serieus, maar in Hoofddorp wel. In de zomer van vorig jaar kwam de zaak daar rond, leek het. Joop Geesink: “Zelfs met een boer waren we rond, die dacht dat de vogeltjes hem overlast zouden bezorgen. We lagen tegen zijn graanvelden en hij zei: Als je zo'n ding maakt, trekt dat vogels en dan vreten ze mijn graan op. Een sluwe boer, weet je."
Voor alle zekerheid werd er nog een rentabiliteitsrapport gemaakt, waardoor de definitieve beslissing werd uitgesteld tot september 1970. Joop Geesink: “Toen zouden we het groene licht krijgen. Maar door die loonronde van 400 gulden is het licht hartstikke rood geworden. De veertien bedrijven die ons steunden, moesten ineens een geweldig bedrag aan hun mensen uitbetalen. Ja, en toen zeiden ze: Het klimaat is beslist niet gunstig om nu voor nieuwe investeringen aan te kloppen. Nou ja, dat was het einde van meneer Joop Geesink. Zo kan je het rustig stellen. Plus dat geval met het Caribbean Festival erbij, dat maar bleef slepen en nou weer moest wachten op de verkiezingen in april; hoe dat zou aflopen. Toen voelde ik wel: Dat is het einde."
Het levenswerk van Joop Geesink is schijndood. Maar hij zegt: “Het is nog niet dood. Vergeet niet dat bijvoorbeeld Disney vijftien jaar gedaan heeft over zijn Disneyland en die had toch wel een beet je betere papieren dan meneer Joop Geesink. Dit zijn nu eenmaal projecten die om tijd vragen. En het is een klein land, hè. Als je ziet in Toronto, met een veel kleinere bevolking, wat ze aan recreatie voorzieningen bouwen. Maar ja, daar doet de regering het. De regering hier heeft helemaal geen interesse om maar iets in die richting te doen. Die verwacht alleen een enorme massa toeristen, maar het mag niks kosten."
Met Holland Promenade gaat Joop Geesink niet door tot de laatste snik. Hij zegt: “Ik ben zeven jaar ouder geworden en ook wel iets geharder. De limelight in m'n leven heb ik zo'n beetje gehad. Ik ga wel verder met m'n activiteiten in die richting, ja, omdat ik erin geloof. Maar door m'n nieuwe opstelling kan ik er beter in geloven dan gisteren. Want gisteren kostte het me een vermogen en nu praktisch niks. Ik heb genoeg aan maquettes staan. Daar kan ik alle richtingen mee op. Het gaat toch door. Recreatie moet er toch komen. Of het nou hier is of in het buitenland."
Hij is nu 58 jaar. De tijd dringt. Met zijn ideeën zou hij een uitdragers winkeltje kunnen beginnen. Ik heb ze zo in een laatje, zegt hij. “Het is zo' in het leven: Als Holland Promenade door was gegaan, hè, dan waren die andere ook makkelijker van de grond gekomen. We hadden bijvoorbeeld een prachtig mooi ding, Tropidome heette dat; dat moest in Den Haag bij de ‘Bosjes van Poot’ komen. Maar dan word je opeens geconfronteerd met allerlei politieke stromingen. En dan blijf je er weer mee zitten. Iedere gemeente is ervoor geporteerd om iets in haar nabijheid te hebben dat mensen trekt. Maar ze hebben allemaal geen geld en ze denken allemaal een beetje makkelijk over die subsidie die Den Haag aan recreatie geeft. Maar die subsidie wordt alleen gegeven aan onrendabele projecten als het Amsterdamse Bos. Maar niet aan projecten waar je aan de poort 2,50 of 3 gulden moet betalen. Dan weten ze je gauw voor te rekenen dat het een rendabel project is. Dat moet de industrie dan maar opbrengen."
Zo is het ook gegaan met het Tourist Centrum bij de RAI, waar twee jaar aan gewerkt is. Maar toen de zaak rond was, wilde de gemeente slechts een vergunning geven voor vijf jaar. De grond is straks misschien nodig voor de Amsterdamse metro of de Schiphollijn . De plannen in het buitenland bleven steken bij gebrek aan een voorbeeld. Ze wilden wel, maar ze wilden eerst in Nederland eens kijken hoe Holland Promenade werkte.
Terwijl Joop Geesink op Curaçao bezig was met het Caribbean Festival, werkte hij op Aruba twee plannen tegelijk uit: een pier en een piratendorp. Daarover zegt hij: “Dat was een pracht stukje land. Curaçao en Aruba zijn Amsterdam en Rotterdam; ik weet niet of je dat weet. . ." Maar de brand in Willemstad vernietigde alle plannen.
Omdat ze toch steeds in wachtkamers zaten - zo formuleert Geesink het - om Holland Promenade en Caribbean Festival verwezen lijkt te krijgen, hadden Geesink en de zijnen tijd genoeg om andere plannen al vast in maquette uit te voeren. Hij zegt: “We hebben bij voorbeeld een heel project opgezet om het oorlogsmuseum van Overloon uit te breiden tot een soort Libertypark. Een fantastisch project. Hebben ze me betaald, maar verder niks."
Nederland te klein
Ook nu weer is hij bezig voor een gemeente, waarvan de naam volgens Geesink nog niet is geschikt om gepubliceerd te worden, een toeristenattractie te ontwerpen. Kosten van het ontwerp wederom zo'n 30.000 tot 40.000 gulden, compleet met maquette. De prijs van realisatie ligt om de 10 miljoen, een kwart van de oorspronkelijke Holland Promenade. Hij zegt: “Een ontzettend aantrekkelijk plan. Natuurlijk gebaseerd op mijn ervaringen. Ik heb nu gezegd: Mensen, grijp niet te hoog; je kan beter opbouwen. Nou adviseer ik meer in de richting dat het voor de mensen een haalbare kaart is. Dan kom ik nog eens een keer tot uitvoering."
Zeker tien plannen heeft Joop Geesink nu driedimensionaal voor zich staan, in Maduro dam-formaat. In werkelijkheid staat er na zeven jaar zwoegen nog niets. “Natuurlijk is dat frustrerend," zegt Joop Geesink. Het komt er klein uit, maar dan weer uit volle borst:'
“Kijk, ik ben een vent die zich makkelijk omdraait en weer opnieuw begint. Ik kijk niet terug. Ik bedoel: als ik hier uit deze kist wegga, kom ik er ook nooit meer. Er is dan één ding dat ik nooit meer zou doen: door de Wenckebachweg 4) rijden. Natuurlijk zijn het wonden."
Maar onder het uitroepen van tot standaarduitdrukkingen geworden kreten als "Ik word het moe om altijd weer of naar Artis of naar het Amsterdamse Bos te rijden" likte Joop Geesink steeds opnieuw die wonden en kwam dan met een volgend plan. Rick de Kikker was daar een van. De image van Nederland - molens, klompen en bloembollen – deugde niet. ”Nederland, kikkerland" was een veel betere. De VVV was enthousiast. Er kwamen poppen, er kwam een TV-kinderserie en Joop Geesink reisde ermee naar Amerika. Maar het heeft niet gewerkt. Een wond erbij. Miskend? Hij zal het niet graag zeggen. “Ik werk alleen maar," zegt hij, “zeven dagen in de week. Dat heb ik vijf jaar lang gedaan. Maar m'n werk is nu eenmaal m'n hobby, klaar. Varen met een boot vind ik heerlijk. Maar dan werk ik. In het vliegtuig naar Amerika, dat is zeven uur - tegenwoordig hebben ze er film – maar dan maak ik m'n storyboard. Over het algemeen werk ik, werk ik, werk ik. Ik vind het leuk, klaar. Mijn vijf kinderen zijn het huis uit, dus daar hoef ik niet meer mee te spelen. Die laten niet meer met zich spelen." Net als Carel Briels vindt Joop Geesink dat hij in het verkeerde land is terechtgekomen.
Nederland is te klein. In Amerika had hij heel wat meer kunnen presteren. Hij zegt ook: “Ik heb in dit kleine land iets gepresteerd. Maar door het buitenland. Geesink is niet door Holland groot geworden. Nu weer ga ik mijn naam in het buitenland maken, niet hier."
Twaalf plannen te koop
Holland Promenade blijkt nog altijd de sleutel tot succes voor Joop Geesink. Iets werkelijk uit de grond stampen van staal, glas en beton. Voor de buitenwacht is dat nooit zo duidelijk geweest. Joop Geesink was immers die joviale vent, met een forse sigaar in het hoofd, auto met chauffeur en copieuze maaltijden in het Amsterdamse L'Europe. Sinds 1964 geeft het ridderknoopje van de Oranje Nassau-orde op het immer smetteloze pak daar nog eens een extra-cachet aan. A man about town werd hij genoemd, omdat een dure nachtclub tot besluit van de dag regelmatig werd bezocht.
“Flauwekul," zegt hij nu. “Dat is yesterday. De nightclubs en zo kennen we langzamerhand wel. Maar de rest, ja, ten voeten uit zou ik zo zeggen. Als ik me het kan permitteren tenminste. Maar in andere omstandigheden voel ik me net zo gelukkig . Het is geen must. En die chauffeur? Vergeet niet dat we een internationaal bedrijf hebben. Ik had een vent nodig die mensen van Schiphol haalde en weer terug bracht. En dat ik me dan 's avonds laat rijden, omdat ik iemand ben die graag lekker eet en een borreltje drinkt, nou, dat komt dan toch mooi uit, nietwaar?"
Het losse leven van Joop Geesink in de vrije uurtjes is in strijd met wat hij in 1966 bij de opening van de nieuwe filmstudio's heeft gezegd, toen hem werd gevraagd of hij rijk was: “Ach, rijk; ik was rijk. Ik zit hier in m'n geld. Caransa 5) houdt van geld uitgeven. Dat heb ik helemaal niet. Ik moet er steeds bij denken dat ik het weer terug moet verdienen."
En nu, vijf jaar later, op de rand van een ingrijpende sanering: “De laatste maanden eet ik niet in L'Europe. Kijk 'ns, je moet je aanpassen." En dat gaat Joop Geesink doen.
Het idee zelf ooit nog eens een plan te verwezenlijken heeft hij opgegeven. Hij gaat zijn plannen maken en verkopen. Hij zegt: “Laat anderen maar de sores hebben. Ik wil tekenen, creëren, met weinig mensen werken. Ik geloof dat ik een fantastische tijd tegemoet ga."
Twaalf plannen heeft hij alvast te koop. Wie biedt?
Tekst: Rolf Boost
Foto’s: Pieter van Acker (met welwillende toestemming van Panorama)
Bron: Panorama week 39, 1971
(fotobijschrift) Een op de rotsen gelopen piratenschip, ingericht als grill, was bestemd voor Caribbean Festival.
De web-redactie geeft deze toelichting:
1) In 2020 zou het bedrag van 90.000 gulden een waarde vertegenwoordigen van 542.000 euro (bron https://iisg.amsterdam)
2) Verolme was destijds een bekende Nederlandse scheepsbouwer van zeer grote schepen.
3) Flevohof was een permanent themapark in de Flevopolder over landbouw.
4) De nieuwbouwstudio van Geesink Producties was aan de Wenckebachweg in Amsterdam gevestigd.
5) Caransa was de naam van een bekende, rijke investeerder in onroerend goed.