user_mobilelogo

Doornroosje en de sponsors

1938

George Pal Filmstudido (1938)

Bijzonder artikel waarin één van de eerste redactionele berichten zijn verweven met advertenties.

George Pal's Nieuwste Film "Doornroosje".

De redactie is blij u te laten delen in dit bijzondere historische krantenbericht. Het maakt inzichtelijk hoe vér George Pal in 1938 zijn tijd vooruit was. Niet alleen in de productie van poppenfilm.

In eerste instantie is het een aardig verhaal met wetenswaardigheden uit 1938 over de vindingrijkheid waarmee George Pal zijn Technicolor poppenfilm "Doornroosje" heeft gerealiseerd in opdracht van Philips. Dit soort verhalen werden in de jaren '30 vaker gepubliceerd. Eigenlijk tot dusver niets nieuws.
In tweede instantie is de gehele krantenpagina zeer waarschijnlijk één van de eerste gesponsorde krantenpagina's die ontstond op initiatief van een filmmaker. Elders op deze site staat een spreekbeurt van George Pal aangekondigd waarin de cineast meldt dat een goede reclamecampagne een bundeling is van verschillende reclame-uitingen. Hieronder voegt de man de daad bij het woord. Wanneer u op de afbeelding klikt en de gehele krantenpagina ziet, blijken rondom het journalistieke stuk uitsluitend advertenties te staan voor lokale dealers van … Philips radio’s. Precies zoals George Pal het voor ogen had. Hier is sprake van een ware multi-media campagne: de film, redactioneel nieuws en printadvertenties rond één thema. Deze vorm van bundeling van reclame was in 1938 zeer ver de tijd vooruit! 

George Pal's Nieuwste Film "Doornroosje".

Eén van de adverteerders noemt zich "Aurora", dit is de naam van de prinses uit het verfilmde sprookje in de variant van Walt Disney’s “Sleeping Beauty” (1959). Om speculaties te voorkomen: Aurora is een Latijnse meisjesnaam. Het betekent `morgenstond`. 

George Pal's Nieuwste Film

Bron: Nieuwe Tilburgse Courant, 8 december 1938.

Tekst uit artikel

GEORGE PAL’S NIEUWSTE FILM ,,DOORNROOSJE"
Een oud sprookje in kleuren verfilmd

George Pal, de begaafde Hongaarse Filmkunstenaar die zich over de gehele wereld bekendheid heeft verworven met zijn gekleurde poppenfilms, heeft ditmaal het oude gegeven van het sprookje “Doornroosje” in een moderne visie verfilmd. Evenals vorig jaar in zijn kleurenfilm “Philips Broadcast 1938” is Pal er wederom meesterlijk in geslaagd van zijn zeer geestige gestileerde poppen levende figuren te maken, die zoveel menselijks bezitten dat men geheel vergeet dat zij uit hout zijn vervaardigd. Hoe voortreffelijk is het gedeelte waarin wordt getoond hoe door de eeuwen heen pogingen werden gedaan om door de doornenhaag heen te breken. Deze pogingen mislukken allen. Zelfs de poging van George Stephenson, die met zijn locomotief het wil proberen. Totdat tenslotte het liefelijke geluid van de een Philips radiotoestel, gebracht door de prins van haar dromen. Hij ziet kans Doornroos en de bewoners van het slot te laten ontwaken.

Een reclamefilm dus? Zeer zeker, maar ditmaal een film waarin de reclame een zodanig ondergeschikte rol speelt dat het aan het slot door de enthousiaste toeschouwer lachend geaccepteerd wordt. Een film die het publiek zelfs met stijgende bewondering voor het werk en in het bijzonder voor de schepende fantasie van Pal zal vervullen. Is het dan eigenlijk niet vanzelfsprekend een vereiste dat dergelijke films kwalitatief op zulk een hoog peil staan, dat zij minstens evenzeer, mogelijk zelfs nog meer dan een gewone speelfilm boeien? Inderdaad, maar dit inzicht heeft pas in de laatste jaren in Amerika, het land bij uitstek van de reclamekunst, ingang gevonden. De ervaringen, welke men daar met de commerciële radio-omroep heeft opgedaan zijn ongetwijfeld van grote invloed geweest. Terwijl in Europa verschillende zenders nog de slechte gewoonte hebben om urenlang gesproken reclame uit te zenden, heeft men in Amerika het gesproken woord in de reclameprogramma’s tot een bijkomstig iets teruggebracht. Aan het programma zelf heeft men echter des te meer zorg besteed! Dit is immers ook volkomen verklaarbaar, want het spreek vanzelf dat de luisteraar (zodra de uitzending vervelend of hinderlijk wordt) niet zal aarzelen aan de afstemknop te draaien en op een ander programma af te stemmen.

Tussen radioreclame en filmreclame is echter nog een groot verschil. De radioluisteraar behoeft immers maar een knop te draaien om van het vervelende programma bevrijd te worden. Het slachtoffer van een weinig interessant bioscoopreclame kan slechts gedurende de vertoning zijn ogen sluiten of naar buiten gaan om een kopje koffie te drinken. Doet hij dit niet, dan is er geen ontkomen aan. Hij is weerloos.

De vertoning van dergelijk films is niet alleen volkomen doelloos, maar het tegenovergestelde doel wordt zelfs bereikt: tegenzin bij het publiek, wellicht zelfs verwijt aan de theaterdirecteur die zulke films in het programma opneemt. Hoe geheel anders is dit bij een première van Pal-films in binnen- en buitenland, waar steeds een spontaan applaus van de zijde van het publiek weerklinkt! George Pal is de eerste geweest die films maakte waarin de vertolking van de acteursrollen werd uitgebeeld met behulp van houten poppen. Op waarlijk geniale wijze weet hij zijn poppen te bezielen. 

En niet alleen dit, ook de frisheid van de kleuren, de perfecte vertolking van de muziek, zijn nooit falende humor, zijn contrasten en werkelijkheidszin die in de uitbeelding van de figuren in de films naar voren komt, maken deze films tot ware kunstwerken. Wat het vervaardigen van dit soort films betreft: dit is heel wat gecompliceerder dan het samenstellen van tekenfilms.
Vergeleken bij het werk van George pal hebben Max Fleischer en Walt Disney het betrekkelijk makkelijk, omdat deze slechts tekeningen te maken hebben van de verschillende fasen van een beweging. Maandenlang werken Pal en zijn staf een één film. Het resultaat van deze arbeid ziet men in slechts 5 minuten aan het oog voorbijtrekken.

Pal zelf ontwikkelt het idee, vervaart het draaiboek en ontwerpt met enkele potloodstrepen de poppen. Hij kiest de kleuren, geeft de gelaatsexpressies aan, waarna de tekeningen naar de verschillende afdelingen gaan. Hier worden de duizenden poppen volgens Pal’s aanwijzingen uit hout gesneden. Het blijft echter niet alleen bij de poppen, want ook alle andere benodigdheden moeten door Pal en zijn medewerkers worden vervaardigd. Zo moesten in de film “Doornroosje” bijvoorbeeld een kasteel, een locomotief naar het originele model van George Stephenson gemaakt worden, maar ook meubels voor een middeleeuws kasteel en een heel park moest vervaardigd worden. Wij hebben reeds verschillende films van Pal gezien, maar wij weten nog steeds niet hoe het klaar speelt zo’n miniatuur bouwsel als een echt kasteel er uit te laten zien. Zijn figuren leven in hun eigen wereld, een toverwereld, zoals wij die in onze jeugd hebben gedroomd. Wanneer wij dit alles op het witte doek zien verschijnen, denken wij er geen ogenblik aan dat de acteurs houten poppen zijn!

Tussen Pal’s eerste en laatste film is overigens een frappant verschil te zien. In zijn eerste film hadden de poppen bijvoorbeeld nog starre gezichten. Maar, de overgang van beweeglijke armen en bene tot bewegelijke gezichten was slechts één stap. Tegenwoordig lachen en zingen Pal’s poppen even makkelijk en natuurlijk als zij armen en benen bewegen. Hoe krijgt Pal nu deze beweeglijkheid zonder gebruik te maken van draden en touwtjes? Het principe waarvan hij uitgaat is tamelijk eenvoudig. Bijvoorbeeld: Als een pop har arm moet opheffen, worden eerst 16 gelijke poppen gemaakt (soms minder) die elke de arm iets hoger houden dan de vorige. Laat ons veronderstellen dat de pop een zwaard in de hand heeft. De eerste pop wordt dan in de juiste stand geplaatst, waarna er een opnamen van wordt gemaakt. De plaats waar deze pop staat, wordt nauwkeurig aangegeven. Vervolgens wordt op dezelfde plaats een andere pop neergezet die de arm iets hoger houdt. Ook dit wordt gefilmd en gaat men verder tot alle 16 bewegingen op film zijn opgenomen. Worden deze 16 beelden later met de juiste snelheid geprojecteerd, dan ziet men op dezelfde manier als dit in een tekenfilm van Walt Disney gebeurt, de arm langzaam omhoog gaan. Op dezelfde manier laat Pal de gelaatsexpressies veranderen. De zeeman grinnikt, de primadonna glimlacht, lonkt met haar ogen, kijkt verlegen en … bloost zelfs.
In Pal’s film van het vorige jaar “Philips Broadcast 1938” dansen de poppen op de maat van de muziek van het orkest van Ambrose. Men kan zich voorstellen welke moeite het heeft gekost het tapdansen van de poppenvoeten precies te laten overeenkomen met het ritme van Ambrose’s muziek. Zo heeft iedere film haar eigen moeilijkheden en problemen. Bijvoorbeeld, hoe een park te maken met zingende vogels in de bomen terwijl de hoogte van de bomen niet meer dan een halve meter mag zijn? En: hoe een bom te vervaardigen, die niet groter is dan een kruisbes en met een brandende lont achter een weglopende pop aanholt, om op het juiste ogenblik te laten ontploffen? Tenslotte kan men alles teken, maar bij Pal’s films is het bijzondere dat alles eerst ‘echt’ moet gebeuren. De Film “Doornroosje” loopt vanaf vrijdag aanstaande in het programma van de Bioscoop “De Harmonie”.

Bron: Nieuwe Tilburgse Courant, 8 december 1938.

Foto-bijschriften (van boven naar beneden) “Het betoverde kasteel”; “De prinses in de slottuin” ; “George Pal met enkele medewerkers in de studio”

George Pal's Doornroosje (1938)

Foto-bijschrift “Het betoverde kasteel”

George Pal's Doornroosje (1938)

Foto-bijschrift “De prinses in de slottuin”

George Pal's Doornroosje (1938)

Foto-bijschrift “George Pal met enkele medewerkers in de studio”