SAMSON?
Gedateerde en dichterlijke interpretatie van een journalist die midden jaren ’60 van de vorige eeuw probeerde op een originele wijze zijn bewondering te verwoorden voor de veelzijdigheid van Joop Geesink.
ORIGINEEL
In dit artikel wordt -vanuit een jaren zestig wereldbeeld- gesproken over het mondiale denken van de filmconcepten. Hoewel de generatie lezers van na het millennium dit niet altijd zo zal ervaren, heeft dit artikel de intentie om positief en oprecht te zijn. Met de kennis van de 21e eeuw is duidelijk dat de journalist geen idee had over de leefwijze van mensen in andere landen en andere culturen. Het artikel noemt een situatie van “vóór Tsjombe”. “Tsjombe” staat voor een Congolese politicus die in 1969 werd vermoord. Hij streed voor een erkenning van onafhankelijk land Congo. In de toenmalige belevingswereld van de – nagenoeg uitsluitend witte- Westerse wereld had men een vertekend beeld over Afrika en diens bewoners. Dat blijkt uit de beschrijving van de cultuurverschillen. Het was in 1965 al zeer progressief en politiek correct om niet meer te spreken over ‘onderontwikkelingsgebieden’, maar over ‘ontwikkelingslanden’
KRACHTPATSERS
De rode draad van dit verhaal is het thema ‘kracht & sterke man’. Ten tijde van dit artikel was een (achter)naamgenoot van Geesink een wereldbekende figuur, judoka Anton Geesink, meervoudig wereldkampioen én olympisch kampioen. De redacteur legt een relatie (bruggetje) tussen de sportieve krachtpatser Anton Geesink, de filmmaker creatieve krachtpatser Joop Geesink en komt daarmee uit bij een oud-bijbels figuur Samson, die zelfs over bovenmenselijke kracht beschikte. Joop en Anton Geesink waren overigens geen familie en maakt daarmee het verhaal onduidelijk. In het Engels heette dit Bijbels persoon Samson en in Nederland Simson. Kortom, de naam in de titel “Samson van Dollywood” is redelijk ver gezocht.
VOGELVLUCHT
Het artikel is vooral interessant vanwege de compacte samenvatting van vijftien jaar Dollywood. Op humoristische wijze worden ook de niet geslaagde zakelijke experimenten van Joop Geesink’s prille carrière beschreven. Tot slot, de meest recente ontwikkeling is het noemen van de ‘paperdoll’-techniek.
Oorspronkelijk bijschrift: "Decorbouwers vertimmeren wat aan een Zuidzee-eiland waarop twee poppen onder een boom liggen te wachten op hun volgende levenstekens. Hondervijftig mensen leverden de bjidragen voor hun levensloop."
Noot van de redactie: Still uit "Getting Warmer" (1963) De studio had wel 150 man in dienst, maar deze werkte niet altijd gezamenlijk aan 1 productie.
Oorspronkelijk bijschrift:: Sinds enkele jaren maakt Joop Geesink ook films met hoofdrolspelers doe voor hun rol geknipt zijn (uit papier). Voor een filmpje van ongeveer 10 minuten zijn in totaal meer dan 10.000 papieren poppetjes nodig. U ziet een momentopnamen jit een filmpje over de productie van een cowboyfilm.
Noot van de redactie: Deze still is uit de paperdoll film The Traveling Tune (1961). Hoewel de film wel 10 minuten duurde, werden de papieren poppen niet voor elk beeldje opnieuw gemaakt. Ze waren van beweegbare mechanieken voorzien.
Bijschrift: Starfilms houdt zich bezig met het maken van reclamefilms waarin mensen de hoofdrollen spelen. Bij gebrek aan acteurs en aan zon heeft Geesink een groot gedeelte van de activiteit naar Rome verplaatst. In Italië ken men Joop Geesink het best als groothandelaar in reclamespeelfilmpjes.
Noot van de reedactie: Deze foto is vermoedelijk afkomstig van een opnamen in Amsterdam, niet in Rome.
Tekst uit artikel
Joop Geesink: De Samson van Dollywood
Tot de nieuwste producten van Dollywood behoort een reclamefilmpje van een wasmiddelenfabriek,
dat bestemd is voor vertoning in ontwikkelingslanden (tot vóór Tsjombe ‘onderontwikkelde gebieden’ genaamd). Het bedrijf dat de huisvrouwen in Europa bewerkt met leuzen als “Niet alleen u wordt er bleek van", blijkt voor de Afrikaanse vrouwen weer andere voordelen in het vooruitzicht te stellen. In het filmpje wordt in de eerste plaats gewezen op het gewicht van de (hand)zeep, dat niet mis schijnt te zijn. Dit heeft het voordeel dat het stuk niet gemakkelijk kan worden meegevoerd door de rivier, waarin de autochtone vrouwen bij gebrek aan stroom (elektrische) wasmachines de was doen. De kracht van het wasmiddel wordt vergeleken met die van een bodybuilder, dat maar eventjes de was doet, waar de medicijnman bijstaat. De kalkaanslag op de bodem van de rivier zal hem en ons een zorg zijn, maar wél hebben wij begrip voor het stamhoofd stroomafwaarts, dat weldra een stammenoorlog zal ontketenen omdat zijn buren de laatste tijd zoveel AHA (= Alphahydroxy zuur of citroenzuur– RED) in zijn drinkwater doen.
Joop Geesink treft daarvoor geen blaam, want hij krijgt het recept van dergelijke filmpjes
rechtstreeks van de firma die, dank zij een marktonderzoek in Afrika, te weten is gekomen dat de vrouwen daar van kracht, gewicht en bodybuilders houden.
Elk land heeft zo zijn bijzondere eisen en wensen, waarmee bij het maken van de reclamefilmpjes rekening moet worden gehouden.
Zo is het in Duitsland sinds Hitler taboe om termen als "het grootste", “het beste” en “het fijnste” te gebruiken. In Italië mag slechts enkele seconden reclame worden gemaakt in een filmpje dat voor negentig procent onverdacht amusement moet bieden.
De Amerikanen daarentegen willen reclame en niets anders dan reclame. Alle rollen in de filmpjes worden gespeeld door het product zelf, dat iets menselijks heeft gekregen door van dop of kurk een gezicht en van de verpakking ledematen te maken. Het liefst moeten dan ook nog de decors uit het verpakkingsmateriaal worden geknipt met de naam van de firma op alle straathoeken.
Van de filmpjes voor Amerika moeten dikwijls een zwarte- en een witte versie worden gemaakt. Voor de Afro-Amerikaanse markt krijgen de kijkers bijvoorbeeld een flesje aangeprezen dat hen met een zwartgemaakte kroonkurk toespreekt, terwijl de firma bij het blanke volksdeel in de smaak wil vallen door het gezicht op de kurk blank te maken. Zo moet Geesink dus niet alleen met de afmetingen van de poppenledematen rekening houden, maar ook met die van de lange tenen van zijn opdrachtgevers. ?
Zijn bedrijf is het grootste in zijn soort ter wereld, wat men aan de huidige bedrijfsruimte niet kan afzien. Die bestaat uit een aantal schuren en loodsen met hier en daar een popperig geveltje, dat toch echt de indruk moet geven dat men in een poppenfilmstad is. Vlak achter dit miniatuur Hollywood ontpopt Dollywood zich binnenkort echter tot een moderne filmfabriek.
Er staat al een metalen skelet van een studio die het bedrijf een zakelijk uiterlijk wil geven. Het gebouw zal enkele malen groter worden dan de Cinetone studio's aan de Duivendrechtsekade, waar Joop Geesink vijftien jaar geleden schoorvoetend binnenkwam om een rommelhoekje voor zijn poppen te huren. Hij moest drie maanden vooruit betalen, omdat niemand in die tijd veel zag in dat ‘gedoe met poppen’.
Geesink was toen begin dertig en had al een druk leven als piccolo, varensgezel, decoratieschilder, reclameman en poppenfilmmaker achter de rug. Zijn eerste schepping in de reclamesector was het schilderen van het woord "kapper" op de ruit bij een Haagse friseur. Het gebeurde beverig en zonder talent en er ging zo weinig reclame van uit, dat dit eerste werkstuk niet voor het nageslacht bewaard is gebleven.
Veel vaster was de hand van Geesink toen hij enkele jaren later van de verhuurder toestemming kreeg om op de ruit van zijn kamer "J. Geesink, reclametekenaar" te schilderen. De eerste dag de beste kreeg hij twee reacties van voorbijgangers. Zij wilden echter niets bij hem bestellen, maar voor hem werken. Geesink hield hen niet tegen, temeer daar een van de jongens hem een rijksdaalder
per week toe wilde betalen.
Erg rijk is hij daar niet van geworden, want enkele maanden later ging de zaak op de fles en Geesink ging werken in de kleinkunst. Hij had namelijk ontdekt dat zijn stem onder zijn tegenslag op zakelijk gebied niet had geleden. Hij wilde zijn stem nu verheffen om er geld mee te verdienen. Zijn optreden als zanger bleek geen succes te zijn. Hij zong enkele keren voor lege zalen, vervolgens voor lege tenten en tenslotte weer gewoon in de badkamer. Daar zingt hij nog bijna dagelijks zijn succeslied "Home on the ranch", dat tevens de naam van het personeelsblad van Dollywood is.
Gevelreclames
In 1937 verscheen er In de Residentie Bode een zeer gemengd bericht over een zekere Joop Geesink die de stoute schoenen had aangetrokken om in Parijs de luchtige decors van de Folies Bergères te ontwerpen.
Dat bezorgde hem na terugkomst een opdracht tot het schilderen van gevelreclames voor tamelijk
expliciete Franse films, waarover heel Den Haag schande sprak, behalve de directie van het theater, die op volle zalen kon rekenen.
In zijn vrije tijd tekende Geesink een reclameboekje voor de spoorwegen, dat bij snel doorbladeren een bewegend figuurtje te zien gaf. Dat was de eerste aanzet tot het oprichten van een tekenfilmindustrie, waarin behalve Geesink ook Marten Toonder aan deel nam. Samen maakten
zij de tekenfilm "Pirus Pendelaar", die In het begin van de oorlog gereed kwam. Geesink bleef echter
zoeken naar een uitdrukkingsmogelijkheid waarbij hij meer ruimtelijk te werk kon gaan. Op zekere dag kreeg hij bezoek van een vriend, die een rubberpoppetje voor hem neerzette, waarvan hij hals en ledematen naar believen kon verwringen. “Dat is het," sprak Geesink en gaf het poppetje meteen 'n hoofdrol in zijn eerste poppenfilm. Dit product leverde zesduizend gulden en een nieuwe opdracht op. De eerste poppenfilm-pop kreeg een nageslacht van 12.000 poppen, die na gebruik In schoenendozen werden opgeslagen. Soms krijgt een pop nog weleens ’n figurantenrol in een nieuwe poppenfilm, maar daarmee Is voor hem de kous af. Dat heeft de pop dan gemeen met de echte filmsterren van de Nederlandse speelfilmindustrie, maar die leggen zich over het algemeen minder gemakkelijk bij hun lot neer. Dollywood echter, heeft alleen filmsterren in dienst die Geesink naar zijn hand kan zetten en die pas onhandelbaar worden als hun zacht koperen binnenwerk door metaalmoeheid is aangetast. Behalve van gewone poppen bedient Geesink zich van papieren poppen (tienduizend per filmpje van ongeveer tien minuten) en dooie dingen als flessen en blikken die met behulp van iets meer dan een opener tot leven worden gewekt.
Levend materiaal
Joop Geesink is ook directeur van Starfilms, Dollywood-Italiana en een firma die zich bezighoudt met het ontwerpen van stands voor tentoonstellingen.
Starfilms werkt met levend materiaal in films waarin mooie meisjes artikelen als tandpasta en zonnebrandolie aanprijzen. Mooie meisjes waren en zijn er in Nederland genoeg, maar slechts
weinigen van hen bleken door de jaren heen geschikt of bereid om een rol in een commercieel filmpje te spelen. Geesink kon slechts over enkele actrices beschikken en kreeg daardoor moeilijkheden met zijn opdrachtgevers. Het kwam namelijk weleens voor dat hetzelfde meisje haar fraaie gebit in filmpjes van elkaar beconcurrerende tandpastafirma's etaleerde. Dat schreeuwde om wraak, en om daarvan af te zijn, stichtte Geesink een filiaal in Rome, waar de zon bijna altijd schijnt en de filmmeisjes in dichte drommen komen opzetten als er zonnebrandolie of tandpasta aan de man moet worden gebracht. Een andere reden waarom Geesink de produktie van reclame-speelfilms naar het zuiden verplaatste, was het invoerverbod op buitenlandse reclamefilmpjes, dat in 1960 door de Italiaanse regering werd uitgevaardigd. In Rome kent men Joop Geesink nu als een keiharde handelaar in reclamespeelfilms. Dat doet hem oprecht deugt, omdat hij er genoeg van heeft als een plastische poppenchirurg te worden beschouwd.
"Het zit me tot hier, om overal waar ik kom een dubbelzinnige vertedering op te wekken. Dan voel ik me net een spullenbaasje," zegt hij. “Spullenbaasje” is een vreemde naam voor een man die met zijn films zeventig prijzen heeft gewonnen, in Nederland honderdvijftig man personeel in dienst heeft, een grote voorraad reclamefilmpjes voor de tv heeft klaar liggen om gereed te zijn zodra de Trossen worden uitgeworpen en de Remmen*) losgegooid, zevenhonderd tot achthonderd films per jaar aflevert en Nederland misschien zal opknappen met het pretpark “Holland-Promenade".
Maar hoe noem je eigenlijk een geweldenaar die als een ware Anton Geesink de zuilen omvertrekt waaraan men hem tracht te binden en de Internationale roem vergaart?
Juist, de Samson van de Nederlandse filmkunst!
Bron: De Revue, 17 april 1965.
Foto’s: Joop Geesink’s Studio's/Dollywood
*) journalistiek grapje. In 1965 was er in Nederland nog geen commerciële tv. Omroep “Tros” en “REM” stonden in de startblokken. Hier wordt naar verwezen (RED).