Joop Geesink - beknopte biografie - deel 2

(periode 1947 - 1955)

Na de Tweede Wereldoorlog groeide Joop Geesink uit tot een belangrijke economische factor voor Nederland.

7 - Periode na WO-2

Nieuwe start

Het is 1946 geworden. De Tweede Wereldoorlog is voorbij. De tijd van wederopbouw breekt aan. Er is behoefte aan van alles maar er is niets. Joop Geesink ziet de groeimogelijkheden van reclamefilm. Zijn concept is het combineren van het verlangen naar verstrooiing met een reclameboodschap. Immers, het publiek heeft jaren van ellende moeten doorstaan en elke vorm van amusement is welkom.
Zakelijk gezien, moet Geesink een nieuwe start maken. Hij werkt niet meer met Toonder en heeft een economische reprimande gekregen van de Zuiveringscommissie vanwege zijn werk voor de Duitse Kultuurkamer. Gelukkig heeft hij het machtige Philips concern op zijn hand gekregen! Met name Sies Numan ziet de internationale communicatie mogelijkheden van het medium poppenfilm.  
Een uitgedunde maar zeer vakkundige en gemotiveerde groep medewerkers is beschikbaar. Joszef Misik, Jan Coolen, Theo Doreleyers en Wim Gomes vormen de kern van de studio. Zij hebben hun vak geleerd bij George Pal. Hoewel er geen archief van het personeelsbestand bewaard is gebleven, groeit het aantal medewerkers snel naar een 20 tal en meer. Joop ziet dat er technish en creatief talent nodig is, en neemt heel makkelijk nieuw personeel aan.

Wow effect

In de laatste jaren ’40 ontwikkelt de animatietechniek in een hoog tempo. Geesink's medewerkers zijn ware pioniers. Niet alleen de poppen zijn geperfectioneerd maar vrijwel alle producties met enig budget worden gefilmd in Technicolor. Realiseer dat het tot in de jaren ’60 zal duren voor de eerste Nederlandse speelfilm in kleur verschijnt. Er wordt gebruik gemaakt van het zeer bewerkelijke Technicolor systeem, dat in Londen een laboratorium heeft. Voor de opnames worden verschillende 35 mm speelfilmcamera’s omgebouwd.
De bioscoopbezoeker is steevast overrompeld door de prachtige kleurenfilms, die charmante poppen en decors en de steeds mooier wordende animaties en bewegende camera. Alles bijelkaar opgeteld zorgt voor een wow-effect! Joop Geesink plukt hier de vruchten van.

Dollywood

In 1946 wordt voor het eerst de naam “Dollywood” gebruikt op een filmtitel. Vanwege Joop’s naamsbekendheid, flair en enorme doorzettingsvermogen verwerft hij vrij snel nieuwe opdrachten. De studio staat aan de Beursstraat in Amsterdam. Spoedig zijn er ca. 35 personen werkzaam. Een krant maakt hier melding van. Het contact met Sies Numan van Philips bestaat nog steeds en Numan bemiddelt in de transfer van verschillende oud-Pal medewerkers. Ze werken nu voor Geesink. Een serie van filmpjes voor Nederlandse bedrijven maakt de studio tot een groot internationaal fenomeen. Filmtitels die nu nog bekend zijn: “The Big Four Confereert” (1946) , “Honig Werkt”,(1947)  “Bezoek aan Bols (1947), en anderen.

Disney voorbij

Wie de nu de film “Bezoek aan Bols (1947) bekijkt, zal allicht kritiek hebben op het tempo en tal van details. Maar, tel hier het hierboven beschreven ‘wow-effect’ op, in een periode dat zelfs elementaire voorzieningen voor levensonderhoud bijzonder schaars is, maakt het begrijpelijk waardoor Joop Geesink met juist deze korte film zijn rivaal Walt Disney kon verslaan op een (reclame)filmfestival.
Hoewel het betreffende artikel niet duidelijk maakt welke film Walt Disney heeft ingezonden voor de competitie, het mag duidelijk zijn dat de Disney studio's niet gewend zijn om een commerciële boodschap in een korte film te verpakken. Joop Geesink doet niet anders.

Technische vernieuwing

Philips blijkt een gulle opdrachtgever. Toch is het niet altijd weelde. Tijdens de productie van “De Drie Musketiers” voor Philips, is er vrijwel geen geld meer voor de salarissen. Sluiting van de studio dreigt. Het wordt een (zakelijk) levensreddende ontmoeting met diamantair Jacques Lopes Cardozo die een som van 10.000 gulden in het bedrijf investeert. Een weekloon is dan 50 gulden. Cardozo zal jarenlang op de achtergrond een stuwende persoon blijven, zowel zakelijk als moreel.
Vanaf 1947 komt Harry Tolsma de productieafdeling leiden waar de poppen worden gemaakt. Onder zijn handen en leiding ontwikkelt de poppentechniek zich tot een ongekend hoog niveau. Het aantal medewerkers dat zich alleen al op deze afdeling bezighoudt met het maken en kleden van de poppen loopt op tot 10 personen.

Successen volgen elkaar op

In 1948 ontvangt Joop Geesink de opdracht van Honig om een nieuwe film te maken: Honigs Ideaal. Opdrachten als deze zijn hard nodig, want er moet aan circa 50 medewerkers elke week een loonzakje met geld meegegeven worden. Het zijn financieel onzekere tijden. De studio-medewerkers moeten afwachten wat ze aan salaris ontvangen en óf ze wat ontvangen. Joop stuurt de secretaresse met een leuk rokje aan naar de klant om een voorschotbetaling op te halen. Of hij gaat zelf. Dan worden de medewerkers bij elkaar geroepen: “Eh, … Jij bent vrijgezel, dus krijg jij vijftig gulden. Enne … jij bent getrouwd, dus jij ontvangt er honderd. Nietwaar?” Een eenvoudige vorm van salarisadministratie, maar erg onzeker.
In 1949 gaat het goed met de studio. De arbeidscontracten ook. Joop Geesink wint diverse prijzen en start wervingscampagne voor zijn bedrijf. Hij toert langs diverse grote steden en nodigt industriëlen uit voor gratis filmvertoningen. Uiteraard met films uit zijn studio. Om een totaalpakket aan te bieden wil Joop ook een tekenfilmafdeling openen. Deze wordt hem als het ware aangedragen.

Joop Geesink voor de deur van de studio. "Mijn eerste opdracht" staat achter de foto geschreven.

Joop Geesink met één van zijn poppen (1945)

The Big Four in Conference (1946).

Advertentie in beroepsvakblad voor de zojuist geopende stripafdeling (1949)

Geesink groeit uit tot een bekende filmproducent, een bekende Nederlander.

Joop Geesink verkoopt zijn filmideeën op basis van treffende tekeningen (storyboarding)

8 - "Mijn jongens"

Marten Toonder stopt commercieel werk

Rond 1949 gaat het met voormalig zakenpartner Marten Toonder slecht met zijn reclametekenfilms. Hij wil zich richten op de stripverhalen en heeft daarnaast nog altijd de ambitie voor een avondvullende tekenfilm. Marten Toonder sluit de commerciële tekenfilmafdeling en veel medewerkers stappen over naar Joop Geesink's Dollywood. Dat gebeurt met een afwijkende sollicitatieprocedure, deze wordt hieronder beschreven.

De technische vernieuwingen die de studio ontwikkelt, ontstaan niet zozeer uit een filmische inzichten van Joop Geesink maar meer uit zijn ongeremde fantasie in combinatie met de vindingrijkheid van zijn team. Eigenlijk weet Joop niets van filmtechniek en dus ook niets van de technische problemen waar de makers mee te maken krijgen. Ongehinderd door enige vorm van kennis en terughoudendheid borrelen de ideeën op in de wetenschap “Mijn jongens maken het wel”. Deze ‘jongens’ hebben hier hun handen aan vol. Een gunstig neveneffect is dat nu er meer geld binnen komt en er meer ruimte is om te investeren in apparatuur en techniek.

Sollicitatieprocedure

De ploeg medewerkers die van Marten Toonder overstapt omvat een zeer gekwalificeerde groep allrounders. Eén van hen is Henk Kabos. Hij en het hele team is een creatieve aanwinst voor Geesink. Henk Kabos heeft veel ervaring in tekenfilm met de Tom Poes-films. Naast Henk Kabos komen o.a. ook Geert Knoef, Joop Bekker en Mary Oostendijk mee. Joop Geesink neemt ze echter niet zonder slag of stoot in dienst. Er wordt een opmerkelijk sollicitatiegesprek gevoerd door Joop Geesink. Hij is bekend met de mensen en kent hun kwaliteiten. Dat komt Joop mooi uit, want de dag na hun sollicitatie bij Dollywood heeft Joop Geesink een afspraak staan bij wasmiddelfabrikant Persil in België. Maar Geesink heeft nog geen filmplan gemaakt. Dus, wanneer Henk Kabos nu even een storyboard maakt dat wordt goedgekeurd door de klant, mag de hele tekenfilmploeg blijven. Deze procedure laat zien dat Geesink het geen probleem vindt om vanaf het eerste moment de druk hoog op te voeren op zijn medewerkers. Het plan slaagt.

Het resultaat is het tekenfilmpje SOS Sneeuwman in Gevaar van de hand van Henk Kabos. Hij en het team, mogen dus blijven van Geesink. Rond 1950 heeft Geesink een ploeg van 15 tekenfilmers. Joop ziet dat onder de tekenfilmers de beste animatoren zitten, ook voor de poppenfilm. Henk Kabos zal zich later vooral toeleggen op de vormgeving en regie van poppenfilm. Hij zal nog een paar tekenfilmproducties begeleiden, maar de meeste tekenfilmopdrachten worden door Mary Oostendijk verzorgd.
Verder beschikt Geesink over een live-action filmploeg deze studio krijgt de naam 'Star Film'. Daarnaast is er ook een stripafdeling, met de naam Art Studio.

Nieuwe locatie

Dollywood Studio's is ondertussen verhuisd naar leegstaande barakken achter de Cinetone studio’s. Geesink is weer terug op de voormalige locatie van “De Spooktrein”, waar hij ooit zijn eerste ervaring opdeed in het werken in de film.
Door de explosieve groei is het studiocomplex een gezellig allegaartje geworden, met verschillende barakken, onderling verbonden met gangen, hokken, ateliers en kantoren kris-kras door elkaar heen. Joop Geesink heeft zijn broer Wim als zakelijk leider in dienst. Deze voert de stelregel in dat opdrachtgevers een voorschot voor de film moeten betalen. Eerder bestond deze regel niet en konden klanten zich vlak voor de oplevering nog terugtrekken.

Alle registers open

Gedurende de periode 1949/1950 richten Joop Geesink en Philips topman Sies Numan zich op de ultieme productie die alle technische registers van de studio zal demonstreren. In 1951 gaat deze film in première: première: Kermesse Fantastique. Deze film wordt uitgebracht in het kader van het 60 jarige bestaan van Philips. Aan deze productie is dan circa anderhalf jaar gewerkt en is 'the state of art' voor poppenfilm in die tijd. De Philips slogan die aan het eind van de film wordt gebruikt is "Triomf der Techniek'. Joop Geesink claimt deze slogan op subtiele wijze om deze vervolgens te koppelen aan de mogelijkheden van zijn studio.
In Kermesse Fantastique wordt overvloedig getoond welke expressiemogelijkheden zijn ontwikkeld voor de anders zo starre poppenkoppen. In deze film worden alle registers open getrokken, maar sommigen vinden dat het over de top is. Joop Geesink heeft een prachtige toevoeging van zijn portfolio.

Joop Geesink Technique

De films die Joop Geesink naar de Verenigde Staten verkoopt hebben veelal een hoog niveau van technische afwerking. Daarbij goede verhaallijnen, goed geregisseerd en strak geanimeerd in combinatie van een hoog amusementswaarde. Om die reden spreekt men op Amerikaanse reclamebureau's over de The Joop Geesink Technique om aan te geven welk mate van kwaliteit wordt gewenst. 
Gelukkig beschikt Joop over uitstekende vertegenwoordigers in de Verenigde Staten, hier mag de naam Joseph (Joe) S. Forest zeker niet onvermeld blijven. Joe levert veel opdrachten van Amerikaanse klanten aan. Maar, Joop Geesink reist ook zelf regelmatig af om klanten te overtuigen van zijn leuke ideëen. Bovendien, wanneer tijdens het gesprek blijkt dat het concept 'poppenfilm' te duur is dan heeft Joop, met zijn watervlugge geest, snel een alternatief plan klaar. Ook dit dwingt respect af bij zijn klanten.

Reclamevakblad "Ariadne" Maakt uitvoerig vermelding van de gewonnen prijs voor "Bezoek aan Bols" (1947).

Bezoek aan Bols (1947)

Kermesse Fantastique (1951).

Joop Geesink (L) met Sies Numan (R) op de set van Kermesse Fantastique (1951)

Voor de reclamefilms zoals Kermesse Fantastique promotieposters gemaakt die in de etalages van de bioscopen werden gehangen, naast de posters van de hoofdfilms. Deze poster is ontworpen door Joop Geesink.

Joop Geesink geeft uitleg over het filmproductieproces (1955)

9 - Van alle markten thuis

Concurrentie

In deze periode komt meer talent naar Geesink. En dat is maar goed ook, want er is werk genoeg! Voor het volgende verhaaltje gaan we een paar jaar terug in de tijd.

Enkele jaren eerder, in 1946, start de Engelse  Signal Film, met een hoogwaardige poppenfilmstudio, Deze vormt geduchte concurrentie voor de studio van Joop Geesink. Signal film haalt de voormalige art director van de dan gevluchtte George Pál, Jan Coolen naar Londen. Hij gaat met oud-collega's Koos Schadee en Frans Hendrix naar Londen. De studio houdt het vol tot eind 1951 en sluit dan de poppenfilmdeuren. Bij Philips haalt Sies Numann opgelucht adem, want hij wenst het talent in Nederland te behouden. Hij weet dit drietal te motiveren om zich bij Geesink aan te melden. In deze rij sluit ook Dopey Scheffer aan, die uit de voormalige Britse studio het concept voor plastic poppen-ledematen meeneemt. Het concept was oorspronkelijk door ministerie van Defensie ontwikkeld in samenwerking met plastische chirurgen om -na WO2- verminkte militairen te voorzien van functionele protheses. Hier hoorde bijvoorbeeld een PVC hand bij, die voorzien was van metaaldraden in de vingers. Daarmee kon de drager de vingers om een een beker heen klemmen. Hoe deze PVC protheses werden gemaakt, wist Dopey echter niet. Henk Kabos en Harry Tolsma verwerken dit nieuwe element in de productietechniek van de ultieme animatiepop. 
Anderzijds, de komst van het Signal Film team, geeft Joop Geesink weer nieuwe verkoopargumenten aan potentiële klanten. De PVC-ledematen is een volslagen nieuwe techniek, die een enorme meerwaarde geeft aan de poppen en de eerder genoemde 'Geesink Techniek'.

De economie begint steeds meer aan te trekken. We zijn gekomen in de beginjaren ’50.
De eerder besproken opdracht van Philips voor Kermesse Fantastique levert de studio een fabelachtig budget van 400.000 gulden op. Momenteel zou dat een budget van ca. 1,5 miljoen euro vertegenwoordigen. Werk voor anderhalf jaar. De film is een gezamenlijk project van Geesink en Numann. Beide heren kunnen hier hun ideeën in kwijt en budget is er voldoende.

Volume

Joop Geesink kan de concurrentie nu nog met gemak aan. Hij heeft een makkelijke 'babbel' en is daarom een graag geziene gast op feestjes, of als gastspreker op vakbijeenkomsten. Hij kan zijn studio voluit promoten. Daarnaast groeit de studio als kool. Wanneer in 1951 het eerste lustrum wordt gevierd, wat heel toevallig gelijk valt met het 50 jarig bestaan van zijn grootste klant Philips, zijn in Dollywood al ruim 50 medewerkers op de loonlijst en is de studio in staat om aan 5 verschillende producties tegelijk te werken. Deze gegarandeerde output van poppen- en tekenfilms zorgt mede voor de klantenbinding. In de jaren daarna groeit het aantal medewerkers tot maarliefst 150. Er is geïnvesteerd in een eigen (zwart-wit) filmlaboratorium en tientallen technische specialisten. Joop Geesink heeft een zeer uitgebreid team van creatieve mensen verzameld en heeft een eigen reclamebureau, een stripafdeling, illustratieafdeling, tekenfilm, live action en natuurlijk de poppenfilm.

SOS Sneeuwman in Gevaar (1949)

SOS Sneeuwman in Gevaar (1949)

10 - Kunst of reclame

Amicaal

Joop kan heel amicaal met je zijn. Zeker als hij tevreden is over je werk. Zodra je niet aan zijn verwachting voldoet, moet je het ontgelden. Gedreven als hij zelf is, zweept hij zijn mensen op. Het is voor hem normaal dat je overwerkt. Daar moet je niet over zeuren. Werken en mond houden. Daarnaast, de combinatie van "creativiteit" naast "commercie" geeft altijd wrijving.
Het is begrijpelijk dat niet iedereen van deze werkgeversmentaliteit is gediend. Het resulteert in nogal wat verloop onder het personeel. De mensen die veelal blijven, zijn de echte artiesten. Mensen die werken om iets moois te creëren. Zij zien een uitgelezen kans om hun talenten tot ontwikkeling te laten komen. Deze artiesten realiseren zich nauwelijks dat ze werken aan een wegwerpproduct, genoemd ‘reclame’.
Joop ziet het talent en stimuleert de mensen dit verder uit te bouwen. Het salaris is niet altijd marktconform, maar ze krijgen veel creatieve vrijheid. 

Joop Geesink omstreeks 1952.

Joszef Misik (Boven) animeert aan Story of Light. Onder: cameraman Jan Bouwman.

11 - Trouwen, Ruzie en Groei

Driemaal is scheepsrecht

In 1953 stapt Joop voor de derde keer in het huwelijksbootje.
Hij trouwt de Engelse Irene Mitchell, een weduwe met 1 kind. Joop brengt zijn kinderen Rob en Nelleke mee. Uit dit huwelijk wordt in 1954 dochter Louise geboren. Louise blijkt van haar vader tekentalent geërfd te hebben.

Joop Geesink realiseert zich dat het maken van poppenfilms hem wel veel naamsbekendheid oplevert en daarmee klanten. Met het medium hoogwaardige poppenfilm heeft Geesink een uniek commerciëel concept in handen. Hij ziet ook dat de keerzijde van poppenfilm is dat een duur medium is om mee te adverteren, want de productie is arbeidsintensief. Om die reden maakt hij ook reclamefilms in tekenfilmtechniek en met gewone acteurs.
Joop wil iets maken wat meer blijvend is dan de wegwerp-reclame. Hiertoe komt hij op het plan om een speelfilm te maken. Dus speelfilmtak Starfilm maakt met Dollywood een speelfilm. Het Wonderlijke Leven van Willem Parel verschijnt in 1953 in de bioscoop. Geesinkś eerste avondvullende speelfilm. Deze heeft Wim Sonneveld in één van de hoofdrollen. De film, onder regie van Gerard Rutten en decorontwerpen van Henk Kabos, heeft een budget van 200.000 gulden. Helaas wordt het geen succes en levert de film een verliespost op van 70.000 gulden. Het leidt tot serieuze conflicten met de regie, die de productie voortijdig verlaat. Wel blijkt een liedje uit deze film, gezonden door Wim Sonneveld een evergreen te worden. De titel "Poen, poen, poen!" Dit heeft geen financiëel voordeel voor de studio.


Het financiële verlies is nog enigszins op te vangen. Veel groter is het verlies in vertrouwen van Joop in de regisseur Gerard Rutten.
Medewerkers van de film vertellen dat assistent-regisseur Ronnie Erends de film heeft moeten afronden. Rutten miste het overzicht in grote producties. Dit is einde samenwerking met Rutten als speelfilmregisseur. Het is tevens einde van alle lopende en toekomstige plannen voor avondvullende films door Geesink.

Joop zal zich doorlopend blijven beraden op alternatieve producties naast de poppenfilm. Hij zoekt hij ook het in gefilmde poppenkast. Hij noemt het 'Dansende vingers' (zie afbeelding hieronder) Ook probeert hij marionettenspel, zoals op de grote wederopbouw tentoonstelling E55. Joop Geesink voorziet op deze expositie meerdere paviljoens van een creatieve inrichting. Voor Philips wordt een tv-studio nagebouwd, waar het publiek live kan kijken naar de (marionetten)voorstelling "Doggywood" met honden en katten als menselijke karakters.. Voor het Nederlands Zuivelbureau wordt een 'dark ride' gemaakt. Een attractie waarbij het publiek in een karretje wordt rondgeleid langs de Melkweg. Dit verschijnsel is in 1955 vrij nieuw en het fenomeen krijgt de naam 'Kijktrein'.
Het is niet uitgesloten dat de creatieve en commerciële mogelijkheden van deze expositie Joop Geesink later op het idee zou brengen om zélf een attractiepark te ontwikkelen met gesponsorde paviljoens. Maar, daarover later meer.

Joop Geesink werkend in zijn kantoor. (ca.1950)

Joop Geesink ontvangt klanten op zijn kantoor (1955).
(Uit "Zuiveljournaal 1955" van het NZB)

11B - Lichtfilms

Lichtfilms

Klanten zien de exclusiviteit van het medium en eisen steeds vaker een beding in het contract dat gedurende een bepaalde periode Geesink niet voor de concurrentie soortgelijke producties mag maken. Leg Joop Geesink zulke eisen niet op. Het is voor hem de uitdaging om enerzijds het concurrentiebeding te tekenen en anderzijds die concurrenten binnen te halen.
Het gebeurt omstreeks 1954 dat Geesink een grote opdracht voor General Electric verwerft. Een poppenfilm van 10 minuten over de geschiedenis van het licht. The Story of Light volgt de ontwikkeling van verlichting. Van oervolk met brandende takken tot en met de moderne mens met TL-licht in de jaren ‘50. Er was een fors budget, maar General Electric eiste hier het concurrentiebeding.
Joop Geesink kent Sies Numann bij Philips die ook lampen produceert. Uit dezelfde periode komt de Philips film Light and Mankind met een vrijwel identiek verhaal, stijl en storyboard. Geen vuiltje aan de lucht, de ene klant in de VS en de andere in Europa. Gezien de grote afstand tussen de twee continenten was duidelijk dat geen mens beide films zou zien.

Op zekere dag kondigt de klant uit Amerika zich aan om te zien hoe de productie verloopt…
Joop laat in alle haast delen van de studio dichttimmeren waar de concurrerende Philipsfilm wordt opgenomen. De klant is onder de indruk van de borden “Top Secret” en durft geen vragen te stellen.
De dreiging van een schadeclaim evenals een annulering gaat aan Joop voorbij. De les die hij leert: “Volgende keer wat handiger aanpakken.” Veel respect voor zijn klanten blijkt Geesink in dat opzicht niet te hebben. De geschiedenis vertelt niet of Joop's vriend en opdrachtgever Sies Numann van Philips op de hoogte was van deze overlapping toen Philips de opdracht verstrekte.

Still uit "Story of Light" (1954)

Still uit "Light and Mankind" (1954)

Big Bang

Dan komt een megagrote opdracht uit de Verenigde Staten. Een ware commerciële klapper in het vooruitzicht.
Aanleiding is de Dollywood animatiefilm "Story of Light" (1954) voor het Amerikaanse General Electric opent met een prachtige openingsscene door de oertijd. Een vergelijkbare film werd ook voor Philips gemaakt. De films vormen het overtuigende verkoopargument dat Joop Geesink's Dollywood in staat is om een pretentieus project te realiseren. In samenwerking met uitgever Time-Life wordt een ambitieuze filmserie gestart over het ontstaan van de aarde. De eerste titel gaat heten The Earth is Born. In een gepland vierluik-film van elk 12,5 minuten vol special effects moet op realistische wijze het ontstaan van de aarde in beeld gebracht worden. Het thema is: Van oerknal tot oertijd. Deze serie high-tech trucagefilms zou de studio uit het financiële slob trekken. Een grote productiehal van 30 x 15 meter wordt voor deze filmserie opgetuigd.
Dit ambitieuze project vraagt uiteraard om een bijzondere creatieve geest om de boel artistiek aan te sturen. Deze verantwoordelijk wordt door de Amerikaanse co-producent gevonden: Zack Schwartz (1913-2003).

Schwartz is een Amerikaanse cineast, animator, artdirector en production designer die actief was in de animatie-industrie tussen de jaren 1930 en 1950. Hij werkte aanvankelijk bij Disney, waar hij onder andere als artdirector betrokken was bij "Fantasia" (1940), specifiek het segment "The Sorcerer's Apprentice". Na kort verblijf bij Screen Gems (1941-1943) werd hij medeoprichter van United Productions of America (UPA) in 1944, een studio die bekend werd om haar innovatieve stijl en invloed op de animatiegeschiedenis. Het is begrijpelijk dat Time Life en de Amerikaanse producent Trans Film hem benadert als regisseur voor The Earth is Born.
Het budget van de film The Earth is Born is niet gedocumenteerd, maar het zal enorm zijn geweest. Toch verliest Geesink op alleen al het eerste deel een kwart miljoen gulden. (De waarde van een kwart miljoen gulden uit 1954 zou in 2024 waarschijnlijk 1,5 miljoen euro bedragen. ) De oorzaak voor deze financiële ramp ligt in een zeer gammel arbeidscontract met de Amerikaanse Disney-regisseur, mr Schwartz. Hij heeft een contract op 'dagtarief' zonder dat er een einddatum is  vastgelegd. Naar verluidt zou de regisseur misbruik gemaakt hebben van zijn dagtarief en tal van scenes keer op keer af te keuren. Gevolg: De samenwerking met TIME-LIFE én de filmserie worden afgeblazen. Maar erger: De studio raakt op de rand van faillissement. Philips stelt zich garant voor 300.000 gulden. Vriend en diamantair Jacques Lopes Cardozo is ook hier belangrijk als borgstelling. De kredieten hoeven gelukkig niet te worden aangesproken, maar de geplande film vierluik over de Big Bang is geklapt.
De redacteur van dit artikel heeft ooit de eindmontage van het eerste deel mogen zien bij de Geesink studio's. Helaas is de filmrol na diverse reorganisaties van de studio niet meer teruggevonden.
Gelukkig komen de orders voor poppenfilms nog steeds binnen. Joop Geesink ontpopt zich als een ontwikkelaar van serie commercials. Zo werd midden jaren '50 een serie van tientallen stopmotion films gemaakt voor het biermerk MacKenson. Nagenoeg alle sporten werden uitgebeeld. Dit gaf een enorme continuïteit.

Voor het Nederlands Zuivelbureau werd een 'dark ride' gemaakt. In 1955 heet dat een KIJKTREIN.

Herinneringsboekje aan de beleving met de KIJKTREIN. Dit is de binnenkant van het boekje. Geheel rechts is een draaischijf te zien waarmee wisselende plaatjes achter het venster kunnen worden getoverd.

De schrijvende pers ging gretig mee in het spectaculaire project "The Earth is Born".
Bericht uit Utrechts Nieuwsblad, juli 1953

Het medium TV is relatief nieuw; zeker in Nederland. Joop Geesink zoekt al naar betaalbare alternatieven voor poppenfilm, met behoud van de entertainingswaarde.
Artikel in de telegraaf (1951)

We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.