user_mobilelogo

Nieuwe poppenfilm uit Dollywood

1956

Prinse Electron (1954)

Jubelend verslag over prijswinnende films van Dollywood

Prijzen voor "Dutchy op Glad IJs" en "Prins Electron" (1954)

Prijzen zijn belangrijk

Filmprijzen winnen was voor Joop Geesink (en ook voor andere filmmakers) een belangrijk middel om enerzijds waardering te krijgen voor zijn werk, maar anderzijds gaf dit veel publiciteit. Door de publiciteit werden potentiële opdrachtgevers gemotiveerd om de winnaar ook een opdracht te gunnen.

J
oop Geesink’s Dollywood won in de loop der jaren vele filmprijzen. Nu is niet iedere filmprijs een vergelijking met een Emmy Award of een ‘Oscar’; er waren toen al filmfestivals waar toegang betaald moest worden om te worden vertoond. Een jury gaf één van de prijzen als enerzijds voldoende entree geld werd betaald en anderzijds de film aan een aantal wedstrijdcriteria voldeden. Zo kon het op sommige festivals gebeuren dat er meerdere eerste prijzen werden gegeven.
Natuurlijk zijn er ook pretentieuze festivals, zoals deze in Italië.


Opmerkelijk

Dankzij het feit dat in jaren ’50 van de vorige eeuw geen internet bestond, was het mogelijk een bepaalde productie later in te zenden dan in het jaar waarin deze werd uitgebracht. Bij Geesink zie je dat sommige awards tot drie jaar na release nog werden toegekend. De jury wist gewoon niet welk productiejaar het betrof. "Prins Electron" dateert uit 1954 en won deze prijs in 1956.

Tekst uit artikel

Nieuwe poppenfilm uit Dollywood – Prins Electron

Aan de jaarlijkse Fiera de Milano is al sinds enige tijd een soort festival verbonden waarbij prijzen aan de beste bijdragen uit deze sector van filmbedrijvigheid worden toegekend.
Evenals vorige jaren, toen o.a. Kermesse Fantastique en Assepoester onderscheiden werden, heeft ook dit jaar Joop Geesinks Dollywood prijzen in de wacht gesleept en wel met Dutchy op Glad IJs en Prins Electron, twee poppenfilms die volgens de jury in Milaan “het hoogste artistieke niveau” hadden behaald van de ruim 300 inzendingen uit 10 verschillende landen.

Naar aanleiding van deze bijzondere onderscheiding heeft Geesink in een speciale voorstelling voor de pers en voor genodigden beide films laten zien die hij ook bij deze gelegenheid hartelijk zijn ontvangen. Dutchy op Glad IJs, gemaakt in opdracht van het Nederlands Zuivelbureau, is een onderdeel van een serie waarvan het Hollandse boertje Dutchy de centrale figuur is. Het filmpje vertelt een kleine anekdote volgens het bekende procedé van de tekenfilms met Popeye, waarbij een sterkere tegenstander verslagen wordt door de hoofdpersoon die op het laatste ogenblik versterkende middelen inneemt. In dit geval nu niet eens spinazie, maar de melk die meer mans maakt.

Van meer allure en grotere inventiviteit getuigde de tweede poppenfilm, Prins Electron. Hier wordt op bescheiden manier reclame gemaakt voor de grammofoon, radio en televisie-producten van Philips.
In operette-trant, naar een idee van Sies Numan, wordt in dit filmpje van ongeveer 12 minuten verteld hoe Prinses Philippa Ray, die haar volk heeft moeten verlaten om de man van haar keuze, prins Electron, te volgen, gekweld wordt door heimwee. En hoe de prins een oplossing voor de moeilijkheden zoekt bij de tovenaar Pen-Tod die hem een voor Philips profijtelijk advies geeft.

Geesink en zijn medewerkers, onder wie voor Joszef Misik als regisseur en Henk Kabos als artistiek leider die de poppen ontwierp en de achtergronden verzorgde moeten genoemd worden. Zij hebben dit naïeve gegeven in een lichte en behoorlijke trant verfilmd, waarbij een bijzonder actieve camera en vloeiende beeld-overgangen zorgen voor een vlot verlopend geheel.
Men zij wensen, na Prins Electron gezien te hebben dat Dollywood een de kans kreeg een vrije opdracht te realiseren, waaraan dan een minder gericht verhaal met meer inhoud en iets gecompliceerder van structuur ten grondslag zou moeten liggen, zodat het resultaat vergelijkbaar zou zijn met wat internationaal op het gebied va de poppenfilm als is bereikt.
Prins Electron geeft alle reden om te geloven dat Dollywood een dergelijke vergelijking met ere zou kunnen doorstaan.

Bron: De Tijd, mei - 1956